Gezond bodemleven is cruciaal voor duurzame landbouw

gezond bodemleven

Een rijke bodem biedt alles voor duurzame en economisch rendabele landbouw en veeteelt. Een schrale, uitgeputte bodem heeft invoer van buitenaf nodig. 

Ook dat kan economisch rendabel, maar de boer wordt afhankelijk van ketenpartijen die deze invoer leveren. Het model is bovendien eindig, omdat de benodigde stoffen niet onuitputtelijk zijn.

Gezonde bodem levert alles voor gezond gewas

Gezond bodemleven levert alle mineralen en diensten voor planten en gewassen om te groeien. Dat is een natuurlijk proces dat je niet kunstmatig kunt laten verlopen.

Maar als je een plant kunstmatig voedt met opgeloste nutriënten (kunstmest) dan zet je het bodemleven buitenspel. Dat bodemleven raakt nog veel verder in verval als je vervolgens de biodiversiteit met monoteelten vermindert. Of als je met zware machines de lucht uit de grond perst. 

Het natuurlijke verloop is daarom veruit het aantrekkelijkste. Het houdt de bodem gezond, leidt tot een duurzame landbouw en maakt de boer minder afhankelijk.

Het verhaal van een regeneratieve bollenboer

Bloembollenteler John Huiberts bevond zich in 2013 in een situatie die hij mede zelf had gecreëerd. Zijn land had geen functionerend bodemleven meer.

De bodem bevatte heel weinig organisch materiaal en was sterk verdicht. Hij had te maken met erosie door stuiven. Er waren nauwelijks nog insecten en vogels. En de sloten waren vervuild met uitgespoelde nutriënten en chemische resten. 

“In februari 2013 zijn wij in ons bedrijf begonnen met een meer duurzame bloembollenteelt. Niet alle ziektes en plagen konden namelijk met chemische middelen bestreden worden. Ziektes bleven steeds weer de kop opsteken. Het werd tijd voor een andere kijk op de bollenteelt.”

Hieronder nemen we je mee in de reis die John aflegde. We tonen de voordelen die regeneratieve landbouw hem bracht. Die zijn ook het uitgangspunt is van Co2l Farming. Elke situatie is anders en alle boerenbedrijven verschillen, maar de essentie en principes zijn dezelfde.

schema van het natuurlijke systeem

Nieuwbouw en recycling

“Het begon met een cursus biologie van de bodem. Hierdoor werd ons duidelijk dat er een betere weg is naar gezonde en goede producten. Met de natuur samenwerken in plaats van de natuur buitenspel zetten.” – John Huiberts 

Een plant heeft zonlicht, regenwater, CO2 en een gezonde bodem nodig om te groeien. Een dier of ander organisme consumeert de plant.

Daarbij benut hij een deel van het plantaardige materiaal om zelf te groeien. Wat hij niet gebruikt, poept en plast hij uit. Dit keert weer terug in de bodem.

Dit is in essentie de kringloop van het leven, waarvan het bodemleven een onderdeel is. Het klinkt eenvoudig en is het ook in essentie. Je zou het kunnen opdelen in twee afdelingen: nieuwbouw en recycling. Hieronder gaan we hier iets dieper op in.

Nieuwbouw

De energiebron van het leven is de zon. Zonlicht komt samen met CO2 en regenwater in het blad van een plant. Dit gebeurt via de grond en wortels.

In het blad vindt het chemische proces van fotosynthese plaats, waarbij koolwaterstoffen worden gevormd. In deze verbindingen tussen koolstof en waterstof wordt energie opgeslagen. 

Dat maakt ze tot waardevolle energiedragers én bouwstenen. Alle levende dingen bestaan uit koolwaterstoffen (suikers) die ze gebruiken voor energie.

Elke plant zijn eigen bodemleven

De plant geeft suikers aan de bodem om het bodemleven te voeden. Dat doet de plant met een reden.

De plant kan signalen afgeven. Deze signalen stimuleren het bodemleven.

Het bodemleven is nodig voor de plant om zijn eigen structuur te maken. Deze structuur bestaat uit eiwitten, celwanden, DNA, vetten en zetmeel.

Iedere plantensoort heeft behoefte aan zijn eigen soorten bodemleven. Diverse mengsels van planten zorgen dus voor divers bodemleven met een divers aanbod aan mineralen en sporen. Het maakt het bodemleven oneindig complex. 

Een handjevol gezonde grond bevat meer leven dan er mensen op aarde zijn. Met dit bodemleven bouwt de plant zichzelf op. Het is de nieuwbouwafdeling van de natuur.

Recycling

Dieren en andere organismen eten planten. Zij gebruiken de materialen en energie waaruit de plant bestaat voor hun eigen groei. Het dier poept en plast en sterft uiteindelijk. Al dit materiaal, inclusief het stoffelijk overschot, keert terug in de bodem. 

Daar wordt dit materiaal door het bodemleven verder afgebroken tot stikstof, mineralen en sporenelementen. Daarna wordt beschikbaar gesteld aan bodemorganismen en nieuwe planten. 

In iedere stap wordt zo een gedeelte van de energie gebruikt. Het organische materiaal dat overblijft, is daardoor relatief rijk aan mineralen. 

Het bodemleven is in het natuurlijke systeem zo de verbindende schakel tussen plant, mineralen en sporenelementen. Het is de recycle-afdeling van de natuur.

Een deel van het bodemleven leeft dus van de afbraak en het verwerken van organisch materiaal. Een ander deel haalt energie uit de wortels. Het hergebruikt het afgebroken materiaal om dit aan de plant te leveren. 

In die zin vervult het bodemleven een brugfunctie. Het breekt materiaal af tot een soort grondstoffen. Met energie via de wortels – exudaten – wordt daarvan weer leven gevormd.

Andere voordelen van een gezonde bodem

In de natuur komt dus alle materiaal weer beschikbaar voor plantengroei. Dat biedt nog andere voordelen:

  • Het bodemleven geeft met de organische stof structuur aan de bodem. Daardoor kan er lucht – zuurstof – in de bodem komen, wat bodemorganismen nodig hebben om te leven. Met lucht komt bovendien stikstof in de bodem, wat het bodemleven kan binden.
  • Daarnaast kan de open structuur van de bodem veel water opnemen en vasthouden. Regenval is over het algemeen onregelmatig, denk alleen al aan de afwisseling tussen droge en natte zomers. Het is dus belangrijk dat een bodem zelf zoveel mogelijk water kan opnemen en vasthouden.
  • De structuur van de bodem voorkomt tot slot erosie, het proces waarbij bodemdeeltjes wegwaaien of wegspoelen.
  • Als de nutriënten onderdeel zijn van organisch materiaal kunnen ze niet uitspoelen of in de atmosfeer verdwijnen.

Uitdaging: hoeveel kun je aan het systeem onttrekken zonder het systeem te verarmen?

Zonder menselijk ingrijpen houdt dit natuurlijke proces zich prima in stand. Dit veranderde door de komst van de landbouw.

Met de komst van de landbouw verarmde het systeem. Materiaal werd afgevoerd en de bodemstructuur verstoord. Verarming verving verrijking.

In de negentiende eeuw kwamen we er bovendien achter dat je planten met opgeloste voedingsstoffen kon voeden. De kunstmest was geboren.

Hyperefficiënt landbouwsysteem…

Door kunstmest zijn we afhankelijk geworden van eindige hoeveelheden fosfaat en kalium. Stikstofproductie kost heel veel eindige hoeveelheden fossiele energie. 

Tuurlijk, landbouw werd efficiënter en leverde steeds hogere producties op, zeker na de Tweede Wereldoorlog. Voedsel werd goedkoper en de welvaart nam voor steeds meer mensen toe.

Inmiddels hebben we de bodem niet echt meer nodig. Maar de gangbare landbouw is daarmee geworden tot substraatteelt. De plant wordt rechtstreeks gevoed met oplosbare nutriënten en met chemie beschermd tegen ziektes en plagen.

…met een flinke keerzijde

Maar de keerzijde is inmiddels ook welbekend. Ongezonde en beschadigde bodems, sterk verminderde natuurlijke functies, vervuiling, plagen en ziektes.

We zijn in een klassieke valkuil gestapt: uitputting van het natuurlijke systeem. Dit gebeurde in de oudheid al, op lokaal niveau, door ploegen en irrigeren. Nu gebeurt het op mondiaal niveau. 

De uitdaging nu is: hoeveel kun je aan het systeem onttrekken, zonder het systeem te verarmen?

Recycle- en nieuwbouw opnieuw opbouwen

Voor goede recycling is het belangrijk om zoveel mogelijk organisch materiaal terug te brengen in het systeem. Daarnaast is het zaak de nieuwbouwafdeling zo goed mogelijk te laten functioneren. 

“Ons uitgangspunt is: gezonde bodem geeft gezond gewas”, – John Huiberts

Mét de natuur werken, in plaats van tegen de natuur

Toen John zich aantrof in de situatie zoals hierboven beschreven, besloot hij het roer om te gooien. Mét de natuur werken, in plaats van tegen de natuur. Hij trof de volgende maatregelen:

  • Altijd de grond bedekken met verschillende levende planten is de beste manier om bodemleven op te starten. Meteen na de bollenoogst zaait John groenbemesters. Daar legt hij de bollen onder.
  • Als de bollen bijna uit de grond komen, mulcht John de groenbemester. De bodem is dan bedekt en wordt gevoed met het restmateriaal van de groenbemester. Als het loof van de bollen is uitgegroeid, groeien er weer andere planten.
  • John voedt de bodem met compost, bokashi en exudaten. Dit zijn stoffen die planten als signaal naar het bodemleven sturen. Ook gebruikt hij organisch materiaal van de groenbemester. Hij voegt daar allerlei natuurlijke materialen aan toe om de voedingswaarde te maximaliseren.
  • Tijdens de groei van de bollen gebruikt John natuurlijke extracten, gemaakt van brandnetels of garnalenresten. 
  • De verdichting in de bodem, hief John op met diepwortelende groenbemesters. Om te voorkomen dat de machines de grond verdichten, heeft John vaste rijpaden naast de bedden. 
  • John werkt met een ruimer bouwplan. Na een aantal jaren bollen zaait John groenbemesters, mengsels van graan, bonen en erwten en bijvoorbeeld vogelakkers. Deze planten helpen de bodem en zijn een thuis voor insecten en vogels. De diversiteit neemt daarmee nog verder toe, wat de weerbaarheid tegen ziektes en plagen verhoogt. 
  • John ploegt nauwelijks meer. Als hij ploegt, dan heel ondiep. Ook is John resoluut gestopt met kunstmest en chemie. De meeste regeneratieve boeren bouwen dit eveneens stapsgewijs af.

Weerbaar en stabiel systeem

Iedere teelt heeft specifieke kwetsbaarheden. In de gangbare landbouw wordt dit opgelost met kunstmest, chemie en mechanisatie. Regeneratieve landbouw maakt het systeem sterker en stabieler door specifieke mogelijkheden te benutten.

Bij John resulteerde dit in een ommezwaai naar een duurzame, regeneratieve en bovendien economisch succesvolle bedrijfsvoering.